Wet Betaalbare huur en Nieuwbouwopslag
Met de ingang van de nieuwe Wet betaalbare huur op 1 juli 2024, geldt een verplichte maximale huurprijs voor huurwoningen. Om te voorkomen dat nieuwbouw- en transformatieplannen vertraging oplopen, wordt een tijdelijke opslag van 10% op de maximale huurprijs ingesteld. Dit verloopt volgens het WWS.
Lees hier wat de nieuwbouwopslag inhoudt en welke gevolgen dit heeft voor jou als verhuurder.
Welke voorwaarden gelden voor nieuwbouwopslag?
Met deze opslag kan er voor middenhuurwoningen een hogere huur gevraagd worden. Hiervoor zijn een aantal voorwaarden:
- De nieuwbouwhuurwoning valt volgens het WWS-puntensysteem in het middensegment. Dit zijn woningen van 144 tot en met 186 punten. Bereken het aantal punten van jouw woning gemakkelijk met onze WWS-tool.
- De bouw van de middenhuurwoning moet vóór 1 januari 2028 zijn gestart.
- De woning moet ná 1 juli 2024 bewoond worden.
- De opslag is niet van kracht bij bij woningen die zijn ontstaan door splitsing.
Wat is de geldigheidsduur van de nieuwbouwopslag?
De nieuwbouwopslag is van kracht voor een periode van 20 jaar, die begint vanaf de datum waarop de woning in gebruik wordt genomen. Deze opslag blijft van toepassing, ook bij een wisseling van huurders. Als de woning bijvoorbeeld op 1 december 2024 in gebruik wordt genomen, loopt de opslag door tot 1 december 2044. Het is essentieel om de einddatum van deze opslag duidelijk vast te leggen in het huurcontract of de verplichte puntentelling, zodat zowel huurder als verhuurder goed op de hoogte zijn.
Hoe kan ik bewijzen dat ik de nieuwbouwopslag mag toepassen?
Bij het huurcontract moet een volledige puntentelling worden toegevoegd, inclusief de maximale huurprijs. Hierbij dient te worden aangegeven of de nieuwbouwopslag wordt toegepast. Als dit het geval is, moeten documenten worden bijgevoegd die aantonen dat de woning aan de vereisten voor de nieuwbouwopslag voldoet.
Voor een geheel nieuwe woning, een transformatie, een uitbreiding aan een bestaand gebouw of het optoppen van een gebouw, moeten de volgende zaken worden aangetoond:
1. Startdatum van de bouw:
De ontwikkelaar of bouwer meldt de start van de bouwactiviteit aan de gemeente, die dit vervolgens registreert in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG). Als verhuurder kan je een afdruk van deze registratie in de BAG gebruiken om de startdatum aan te tonen.
Als de BAG-registratie onjuist is, kan een alternatief bewijs, zoals een kopie van de informatie die aan de gemeente is verstrekt, worden gebruikt. Bij transformaties kan de start van de bouw soms niet goed worden teruggevonden in de BAG. In dat geval kan je als verhuurder de oorspronkelijke melding van de ontwikkelaar of bouwer aan de gemeente gebruiken.
2. Datum van ingebruikname:
Wanneer de bouw is afgerond, moet de ontwikkelaar of bouwer dit melden bij de gemeente, die dit in de BAG registreert. De woning krijgt dan de status ‘pand in gebruik (niet ingemeten)’.
De eerste keer dat deze status in de BAG voorkomt, geldt als de startdatum voor de periode van 20 jaar. Mocht deze status ontbreken, wordt de status ‘in gebruik’ gehanteerd. Indien de BAG-registratie niet correct is, kan je als verhuurder een alternatief bewijsstuk gebruiken, zoals een kopie van de informatie die aan de gemeente is verstrekt.
3. Bij functiewijziging:
Bij een transformatie waarbij de functie van het gebouw verandert, kan je als verhuurder bijvoorbeeld met een vergunning van de gemeente aantonen dat het gebouw eerder geen woonfunctie had.
Bij SignAssist houden we de ontwikkelingen rond deze nieuwe wetgeving nauwlettend in de gaten.